De bekering van Israël

Aanmoediging om te bidden voor de bekering van de Joden

Preek over Zacharia 12:12 door Thomas Boston

Vertaald uit de Engelse editie: Al de werken, deel III blz.354, 26e preek, gehouden te Ettrick, 11 maart 1716.

"En het land zal rouwklagen, elk geslacht bijzonder: het geslacht van het huis van David bijzonder, en het geslacht van het huis van Nathan bijzonder en hun vrouwen bijzonder", Zacharia 12:12.

De bedoeling van deze tekst is om aan te tonen dat er een algemene rouwklacht onder de Joden zal plaats vinden, wanneer zij van hun zonden overtuigd worden.

I Ten eerste wordt er voorzegd dat er een algemeen rouwklagen onder hen zijn zal. "En het land zal rouwklagen, elk geslacht bijzonder." Wat de tijd betreft, waarop dit betrekking heeft: het is duidelijk dat dit een gevolg is van de uitstorting van de Geest volgens vers 10: "Doch over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aan- schouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen als met de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene." Dat zal hen doen wenen over hun kruisigen van Christus. Het doorsteken van Christus is letterlijk vervuld, Johannes 19:37; waar deze tekst uit Zacharia aangehaald wordt: "Zij zullen zien in Welken zij gestoken hebben." Zodat deze uitstorting van de Geest en deze rouwklacht - als een gevolg daarvan - betrekking hebben op de tijd van het evangelie, na de dood van Christus.

Nu, als deze profetie reeds vervuld was, dan moest het in verband staan met Handelingen 2:5,37,41 (de uitstorting van de Heilige Geest en het wenen over de verwerping van Christus, vertaler). Maar omdat de Schrift niet vermeldt dat deze tekst toen vervuld werd, daarom ben ik van mening dat het eigenlijk niet de vervulling was, hoewel het er een onderpand van kan zijn. Want deze uitstorting van de Geest en het wenen zullen zijn op de dag "dat Ik zal zoeken te verdelgen alle heidenen, die tegen Jeruzalem aan komen", vers 9. Maar de uitstorting van de Geest en het wenen in Handelingen 2 vonden plaats op een dag dat de Heere gereed stond om Jeruzalem juist te verwoesten. Daarom ben ik van mening dat het nog vervuld moet worden en wel in de tijd wanneer de Joden geroepen worden. Want hun verlossing volgens vers 9, de uitstorting van de Geest, vers 10 en dit rouwklagen zullen samengaan.

Dit is geschreven tot onze lering. O, wat is het een aangenaam samengaan: de verlossing van onze vijanden, een uitstorting van de Geest en een nationale reformatie. Van het éérste hebben we iets gekregen, maar helaas zijn de twee laatsten er niet mee samen gekomen en daarom is er minder genot in het eerste en is de duur waarschijnlijk maar kort. God regeert de wereld, en dat overeenkomstig Zijn Woord, maar er zijn weinig mensen die er rekening mee houden. Vergelijken we de toestand van Schotland met het Woord, dan hebben we reden om te denken dat het lot van dit land een van deze drie dingen zijn zal:

1 Of dat God in een weg van oordeel ons verder laat gaan in onze vrede en rust, zodat onze verlossing onze generatie niet heiligt; de waarheid wordt steeds meer verzwakt en het volk wordt steeds slechter, totdat het stinkt in de neusgaten van God.

2 Of dat God in een weg van vrijmachtige genade, bij onze vrede óók een uitstorting van de Geest zal geven tot voortzetting en herleving van de reformatie, die leven zal geven in onze verlossing en ons daarin zal bevestigen.

3 Of dat God ons in een weg van oordeel, vermengd met barmhartigheid, een nog zwaardere slag zal toebrengen dan wij ooit gehad hebben om zo de reformatie en verlossing te verbinden met een uitstorting van Zijn Geest, wat een algemene rouwklacht teweegbrengt, zoals in de tekst.

Nu, ik zeg dat er in de tekst wordt voorzegd dat er op die dag een algemene rouwklacht onder de Joden wezen zal. Dit is een rouwklacht waartoe men verplicht is. Het hebreeuwse woord betekent eigenlijk: het uitwendig gebaar van rouwklagenden, zoals het slaan op de borst of kloppen op de heup. Niet dat het alleen maar een uitwendig rouwklagen zijn zal, want het is het gevolg van de uitstorting van de Geest volgens vers 10. Maar het zal wèl meer zijn dan het gewóne rouwklagen en de verootmoediging waartoe Gods volk altijd geroepen is, namelijk een buitengewoon, plechtig en geordend rouwklagen. Een rouwklacht zoals bij een plechtig vasten en een algemeen geween zoals het grondwoord betekent in Joël 2:12. Die plicht wordt soms vasten genoemd en soms een geween, Esther 9:22+31 (een rouw en een geroep, volgens de statenvertaling). Vergelijk ook Zacharia 8:19, een algemeen vasten bij de Joden wegens droevige gebeurtenissen. Dat het vasten in onze tekst zó algemeen opgevat moet worden blijkt uit de tekst, want we zien dat het héle gezin bijeenkomt om te rouwklagen. Het hele gezin zondert zich af om door de buren niet gestoord te worden. En daar nemen ze goed de tijd voor. Dit alles niet om elkaar te zitten aankijken, maar om de tijd door te brengen in plichten die bij het vasten behoren.

Nu, merkt hier op:

1 Het rouwen en vasten is algemeen. Het land, dat zijn de inwoners van het land, het geheel van het nu ongelovige Joodse volk zal er zich dan op toeleggen; niet één voor één zoals tevoren. De oorzaak van dit rouwklagen is de zonde die hun vaderen hebben begaan in het kruisigen van Christus en hun eigen zonde omdat ze ermee ingestemd hebben en Hem zo lang hebben verworpen. Wanneer de Geest over hen uitgestort is, zullen zij de heerlijkheid van Christus zien en ervan overtuigd worden. En dan zal deze rouwklacht zich over het gehele volk uitbreiden, waar ze ook mogen zijn.

2 De manier waarop deze algemene of nationale rouwklacht gebeuren zal. Niet door bijeen te komen in de tempel, want ze zullen dan geen tempel hebben. Ook niet omdat een regering een algemene vastendag zal uitroepen. Maar God zal de harten van de gezinnen opwekken om het in 't gezin te doen, iedere familie apart. Vroeger, toen het Evangelie krachtiger werkte dan nu, werden sommige mensen die op straat wandelden aangenaam verrast als ze in 't een of ander gezin de huisgodsdienst hoorden betrachten waar ze dat voordien nooit gewoon waren te doen. Zo zal het ook gaan onder de Joden in die tijd, wat betreft het wenen of het vasten met het gezin. Let wel, ze zullen er zich voor afzonderen. Ieder zal zijn bezigheden voor die tijd neerleggen, de deuren en de ramen sluiten en de omgang met andere gezinnen vermijden om niet gestoord te worden.

II Ten tweede vermeldt de tekst de bijzondere personen die aan de rouwklacht deelnemen: de koninklijke familie in beide takken, zowel van Salomo als van Nathan, Davids zonen. Dit ziet schijnbaar op hun leiders, die òf in die tijd zullen beginnen, òf bij de eersten zijn om te reformeren. Zij die de naaste bloedverwanten van Christus waren, hadden het meest voor Hem moeten ijveren. "Maar ook zijn broeders geloofden niet in Hem", Joh.7:5. Maar, ééns zal hun nageslacht hun eigen dwaasheid inzien èn die van hun vaders; en zij zullen daarover bitter kermen.

In beide geslachten zullen de vrouwen apart gaan om te wenen. Of hier nu bedoeld wordt dat zij zich zullen afzonderen op dezelfde tijd als de familie-rouw, zoals sommigen denken, òf op een andere tijd, de betekenis is hetzelfde. Allen zijn verplicht tot persoonlijk vasten en vernedering. En ieder komt z'n plicht na.

In het hebreeuws staat een bijzonder accent geschreven onder de vrouwen uit Nathans geslacht. Hetzelfde staat telkens onder de vrouwen die in het vervolg in de tekst genoemd worden. Ik denk dat het volgende de reden is. Gewoonlijk werden de vrouwen niet verplicht tot rouwen en vasten, omdat ze van het zwakkere geslacht zijn en niet geschikt of niet gewillig waren om die strenge eisen van vasten met rouwklagen te ondergaan. Maar dán zullen ze zó'n mate van de Geest ontvangen, dat ze het vasten niet zullen weigeren. Niet alleen met het gezin, maar ook uit eigen beweging op andere tijden.

Het geslacht van Nathan was de voornaamste tak van de koninklijke familie in de dagen van Zerubbábel, Zacharia 4; Lukas 3:27,31. De bedoeling is dus dat het zwakke geslacht, zelfs de vrouwen uit de leiders hun versieringen zullen afleggen en zich verootmoedigen in persoonlijk gebed en vasten.

"Het geslacht van het huis van Levi bijzonder en hun vrouwen bijzonder. Het geslacht van Simeï bijzonder en hun vrouwen bijzonder", vers 13. Dit vers daalt af naar het huis van Levi; en daaruit het geslacht van Simeï, de zoon van Gersom, de zoon van Levi, 1 Kron.6:17. Dit priestergeslacht was blijkbaar goed bekend in Zacharias tijd.

"Al de overige geslachten, elk geslacht bijzonder en hunlieder vrouwen bijzonder". Vers 14 besluit dat men er algemeen aan deelneemt, al de overige geslachten. Dus, de overheden, de ambtenaren en het hele volk zal wenen, zich bekeren en reformeren.

Voordat ik verder ga met de voornaamste bedoeling van de tekst, wil ik nog kort enkele andere belangrijke punten van de tekst behandelen.

Leerstelling 1

Er zal een tijd aanbreken waarop een nationale bekering van de Joden of Israëlieten zal plaats vinden. De nu verblinde en verworpen Joden zullen in het laatst der dagen zich bekeren tot het geloof in Christus en zullen zich verenigen met de Christelijke kerk. Er zijn hiervoor veel beloften in het Oude Testament, maar ik zal het bewijzen met Romeinen 11, waar de apostel er met nadruk over handelt.

1 Hoewel het volk vreselijk gestruikeld is -wat te erger is omdat Christus het struikelblok voor hen was,- zijn ze toch niet gestruikeld om nóóit meer op te staan. Rom. 11:11 "Hebben ze gestruikeld opdat ze vallen zouden? Dat zij verre; maar door hun val is de zaligheid den heidenen geworden, om hen tot jaloersheid te verwekken". Nu, zoals hun val een oorzaak was tot de opstanding van de heidenwereld nadat die lang verzonken lag in onkunde van God en goddeloosheid, zo zal God de genade aan de heidenwereld gegeven, gebruiken tot ontwaking van de Joden om hun geestelijke belangen te gaan bedenken; door middel van een heilige jaloezie. Zodat ze tot zichzelf zullen komen, evenals de verloren zoon, Lukas 15:17.

2 De apostel verzekert hun bekering uit kracht van het verbond met hun vaders, voornamelijk met Abraham; dat Hij de God zal zijn van zijn zaad ná hem , Genesis 15. Het is met dit verbond net als met sommige rivieren die men een eind boven de grond ziet lopen, die daarna in de aarde verdwijnen en zo mijlen ver onder de grond lopen om eindelijk weer bovengronds verder te stromen, tot ze in de zee uitmonden. Zó loopt dit verbond zichtbaar tot de dagen van de apostelen. Nu is de zichtbare uitwerking voor de Joden onderbroken, maar het zal opnieuw doorbreken als ze bekeerd worden, om nooit meer verworpen te worden. Daarom zegt de apostel ons, dat zij daardoor nog een heilig volk zijn, Rom.11:16 "Indien de wortel heilig is, zo zijn ook de takken heilig". Het is een volk wat bijzonder aan God is toegewijd. En de Heere wil niet voor altijd missen, hetgeen Hijzelf geheiligd heeft. Hun uitverkiezing als natie is nog altijd hun voorrecht, zoals in vers 28 staat: "Maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden om der vaderen wil". Uit kracht van het verbond wat God met hun vaderen maakte, heeft Hij het volk lief. En Gods voornemen zal ten laatste zeker uitlopen in goede daden, omdat de genadegift en roeping van dat volk tot aanneming als verbondskinderen, onberouwelijk zijn, vers 29. "Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk".

3 De apostel verzekert dit met nadruk in Rom.11:25 en 26. Daar toont hij aan dat de verharding van de Joden maar voor een déél is en voor een bepaalde tijd zal duren totdat er een nationale bekering zal komen. En zó zal geheel Israël zalig worden. Hier wordt het geestelijk Israël niet bedoeld, want hun bekering kon geen verborgenheid zijn zoals die van de Joden dat is. Maar zoals de bekering van de heidenen een verborgenheid is geweest voor de Joden -en voor de heidenen zelf- onder het oude testament, net zo is de bekering van de Joden een verborgenheid voor de heidenen - en voor de Joden zelf- onder het nieuwe testament, Efeze 3:3-6. En evenals veel Joden het ene toen niet wilden geloven, zo geloven veel christenen het andere nu niet.

Toepassing

Gelooft het en ondersteunt het met uw gebeden. Smeekt er ernstig om bij de Troon der genade. Verenigt u van harte met de gebeden hiervoor in het openbaar gebed. En denkt er aan in uw gebeden met het gezin en in de binnenkamer. Schaamt u om te zeggen: wat hebben wij daaraan?

1ste reden De Joden waren bekommerd over ons, toen wij in hun toestand waren en zij in de onze; en daarom is het onze plicht dat wij hen dit goede vergelden, Hooglied 8:8-1O. Neemt deze zaak toch ernstig ter harte. Wat denkt u van Farao's schenker die Jozef vergat, terwijl hij in de gevangenis zó vriendelijk voor hem geweest was? Broeders, wij uit de heidenwereld waren eens opgesloten in de gevangenis van ongeloof toen de Joden in vrijheid wandelden, maar zij dachten aan ons. Nu zijn zij in de gevangenis en wij wandelen in vrijheid, zullen wij hen dan vergeten? "Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hen allen zou barmhartig zijn, Rom.11:32.

2de reden Hebt u liefde tot onze Heere Jezus Christus, tot de uitbreiding van Zijn koninkrijk en heerlijkheid in deze wereld? Bidt dan, ja bidt ernstig om de bekering van de Joden. Hebt u niet geleerd te bidden: Uw koninkrijk kome"? O, wat een vermeerdering van roem voor de Middelaar zal hun bekering zijn! Verlangt u dat de kroon op Christus' hoofd in groter glans zal schitteren en heerlijker wordt gezien dan ooit tevoren in de wereld? Laat ons dan instemmen met de grote schare: "Hallelujah! Want de Heere, de almachtige God, heeft als Koning geheerst", Openb.19:6. En als wij de grote bruiloftsdag van Christus in de wereld willen zien, laten wij dan zeggen, volgens vers 7: "Laat ons blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de heerlijkheid geven; want de bruiloft des Lams is gekomen en Zijn vrouw heeft zichzelve bereid". O broeders, weest niet bekrompen van geest, maar breidt uw hart uit tot het algemeen welzijn en betoon dat hiermee! Het is waar, wij geloven dat Jezus de Zoon van God is, tot Zijn eer. Maar o, wat een rijke eer zal Hem toekomen als degenen die eens Zijn landgenoten waren, maar Hem als een misdadiger kruisigden -waarover zij zich rechtvaardigen tot op deze dag- tot berouw zullen komen en Hem met ons erkennen!

3de reden Hebt u nog enig medelijden met een volk, met verloren gaande zielen? Bidt dan om hun bekering! Menselijk medelijden moest u hiertoe al aanzetten, want hun tegenwoordige toestand is zonder hoop voor de eeuwigheid. "Die niet geloofd zal hebben zal verdoemd worden". Maar er is nog meer dat onze betrekking op hen moet opwekken, meer dan op enig ander volk ter wereld.

1 God Zelf heeft een bijzondere betrekking op hen betoond. Niet alleen toen Hij hen vanouds aannam tot Zijn eigen volk, maar ook hierom, dat Hij daarna een bijzondere belofte heeft gedaan tot bekering van die natie, terwijl dat voor andere volken in een meer algemene belofte is vervat.

2 Al de genademiddelen en de aanneming door Jezus Christus die wij nu hebben, zijn oorspronkelijk van hèn. Zij waren onze leermeesters in de kennis van God en gaven ons eerst het Boek, ja het Boek van God in onze handen, Jesaja 2:3 en Lukas 24:47. Hùn Mozes, hùn profeten, hùn apostelen, allen waren Joden die dit Boek geschreven hebben, waardoor het eeuwige leven tot ons gekomen is. Ja zelfs was het hùn Landgenoot Jezus, Die de grond van al onze hoop is; van Wie wij geloven dat Hij de Zoon van God is. " Welker zijn de vaders en uit welke Christus is, zoveel het vlees aangaat, Dewelke God is bovenal te prijzen in der eeuwigheid, Amen". Het licht wat bij hèn vandaan kwam, verlichtte ons donker werelddeel. En nu onze leermeesters blind zijn, moeten we dan niet voor hen smeken: "Heere, dat zij ziende mogen worden"?

3 De kerk met al haar voorrechten die wij nu genieten, waren oorspronkelijk van hen. "Welke Israëlieten zijn, welker is de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de dienst van God en de beloftenissen". Het gaat ons en alle kerken in deze tijd goed, in vergelijking met onze mede-heidenen die nog zonder God leven. En waarom anders dan omdat wij gekomen zijn in de tenten van de Joden, waar de Heere Zijn heerlijkheid toont? Noach heeft gezegd: "God breide Jafeth uit en hij wone in Sems tenten; en Kanaän zij Hem een knecht". Maar helaas, de oorspronkelijke eigenaars zijn eruit; ze hebben hun tent in een onbezonnen daad verlaten. Maar er is plaats genoeg voor hen en ons beiden! Zullen we dan niet bidden dat ze tot zichzelf mogen inkeren en terug komen? Het is hùn olijfboom waar wij ingeënt zijn, zij zijn de natuurlijke takken, Rom.11:17-21.

4de reden Hebt u nog enige liefde tot, of belangstelling voor de kerk, voor het werk van reformatie, de reformatie van ons land, de reformatie van de wereld? Een verlangen en begeerte naar een geestelijke opwekking van het werk dat nu tot stilstand is gekomen? Naar een bloeiende kerkstaat die nu in verval verkeert? Bidt dan om de bekering van de Joden.

A Verlangt u naar een opwekking in de kerk die nu als een vallei vol doodsbeenderen is? Bidt dan om de bekering van de Joden. "Want indien hun verwerping de verzoening is der wereld, wat zal de aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden? Rom.11:15. Dat zal een tijd van leven zijn, een tijd van een milde uitstorting van de Geest, wat de reformatie tot een hoogtepunt zal brengen, hoger dan het ooit geweest is.

B Verlangt u naar de uitbreiding van de kerk? Bidt dan! Helaas, onze "moeder die eertijds zeven baarde", is verminderd en zwak geworden; uitgedroogde borsten en een misdragende baarmoeder is haar tegenwoordige geestelijke kwaal. Maar dàn zal zij de kracht vernieuwen en zal ze er velen voortbrengen. " Want indien hun val de rijkdom is der wereld, en hun vermindering de rijkdom der heidenen, hoeveel te meer hun volheid!" Rom.11:12. De kerk zal niet alleen vermeerderd worden door de Jóden die er bij komen, maar véél meer door de heidenen. Want de bekering van de Joden zal tot meerdere rijkdom van de kerk onder de volken zijn, dan de val van de Joden was. Want uit hun val is alle rijkdom van het Evangelie die er nu in de heidenwereld is, afkomstig. Als de Joden bekeerd worden "zal het licht der maan zijn als het licht der zon; en het licht der zon zal zevenvoudig zijn als het licht van zeven dagen; ten dage als de Heere de breuk Zijns volks zal verbinden en de wonde waarmede het geslagen is zal genezen", Jesaja 30:26.

C Verlangt u naar een tijd van overvloed voor de leden van de kerk? Naar een volle tafel die voor hen toegericht wordt in het woord en de sacramenten, opdat ze er in overvloedig mee gevoed worden? Bidt dan! Onze Heere houdt in het bedienen van Zijn huis het beste altijd voor het laatst. De beste wijn komt het laatst. Het middagmaal wat Hij nu bedient is al zo goed. De kerk zit nu al meer dan 1700 jaar aan Zijn tafel. Velen zijn gekomen en werden heerlijk verzadigd. Maar de dag van de wereld is grotendeels voorbij; de nacht komt al dichterbij en daarom nadert het avondmaal ook. En dat is de beste maaltijd in het huis van onze Heere. Nu, als de Joden geroepen worden om binnen te komen wordt het avondmaal opgediend. Zalig zijn zij die deel hebben aan het middagmaal; maar zij zullen zaliger zijn die deel krijgen aan het avondmaal, vóórdat het bruiloftsmaal in de hemel genoten wordt! "En hij zeide tot mij: Schrijf; Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams. En hij zeide tot mij: Deze zijn de waarachtige woorden Gods", Openb.19:9.

D Verlangt u naar een meerdere kennis van de hemelse verborgenheden? Bidt dan! Toen de twee getuigen die door de Antichrist gedood waren, weer opstonden, zag Johannes de tempel Gods geopend en de Evangelieleer weer helder geopenbaard, Openb. 11:19. Maar als de Joden bekeerd worden, ziet hij de hemel zelf geopend, Openb.19:11. Dat betekent een nog dieper inzicht in deze verborgenheden. Wij hebben geen reden om te twijfelen dat er bij die grote gebeurtenis meer inzicht in de bijbel zal wezen, dan er nu onder de meest ingeleiden is. Deze belofte is in beginsel in vervulling gegaan, maar nog niet voltooid, "want de aarde zal vol kennis des Heeren zijn, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken", Jesaja 11:9.

E Begeert u vurig naar zuiverheid in de kerken, naar de ondergang van het Pausdom, prelaatschap en heiligheidschennis? Bidt dan! Wat er in dit opzicht ook gedaan wordt vóór de bekering van de Joden, we hebben reden om te geloven dat het dáármee voltooid zal worden, met zo'n zuiverheid in de kerken, zoals nog nooit in de wereld is voorgekomen, Zach.14:20,21

5. Ten laatste. Wij hebben meer aanmoediging om voor de bekering van de Joden te bidden dan de voorgaande generaties van Gods volk, want wij zijn dichter bij de tijd van vervulling van de belofte dan zij dat waren. De kerk heeft er lang om gebeden. De kerk van Schotland heeft er altijd een bijzondere betrekking op gehad, want het is een onderwerp van gebed geweest op onze nationale vastendagen. Op de eerste vastendag die wij na de omwenteling hadden, (de verlossing van de kerk in 1688) wordt het in 't bijzonder vermeld. Hetzelfde vind ik ook op een vastendag gehouden in 1653. Laten wij de voetstappen van de schapen volgen. Wie weet of niet sommigen die nu leven er de vervulling van mogen zien. Maar al zou niemand van ons dit tijdens zijn leven zien, laat ons toch onze gebeden voor de bekering van dat volk achterlaten. De zonden van sommigen doen kwaad na hun dood, zoals de zonden van Jerobeam; de gebeden van anderen doen goed, zelfs na hun dood.

Er zijn 2 dingen die hun bekering in de weg staan. Laat ons ernstig bidden om het wegnemen ervan.

1. De verschrikkelijke roomse afgodendienst maakt dat het arme Joodse volk zich ergert aan de christenheid. Als ze zien dat het christendom gezonken ligt in de zonde van afgoderij waarvan ze weten dat hun vaders daarmee God getergd hebben, dan verharden ze zich tegen Christus. Nu, de Heere heeft beloofd die beletsels weg te nemen opdat de Joden aankomen. "En de vijfde engel goot zijn fiool uit op het rijk van het Beest, en zijn rijk is verduisterd geworden, Openb. 16:10. O, help met uw gebeden dat dit voortgang mag hebben. Zie de belofte van onze Heere voor diezelfde zaak in Lukas 21:24 "En Jeruzalem zal van de heidenen vertreden worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zullen zijn".

2. De overheersing van de Turken (Mohammedanen) die zoveel christelijke kerken heeft opgeslokt en zoveel christenen heeft onderdrukt, is voor de Joden ook een ergernis. Zij bezitten het Joodse land. Maar God heeft beloofd om ook dat beletsel weg te nemen. Dat wrede rijk zal op de bestemde tijd verbroken worden. "En de zesde engel goot zijn fiool uit op de grote rivier, den Eufraat; en zijn water is uitgedroogd, opdat bereidt zou worden de weg der koningen, die van de opgang der zon komen zullen, Openb. 16:12. Of de Joden hun eigen land weer zullen bezitten of niet, wil ik niet met zekerheid vaststellen. Maar ik belijd tot de gedachte over te hellen van wèl. Wat me op dit punt voornamelijk versterkt is, dat de apostel in Romeinen 11 hun nationale bekering besluit uit het verbond met hun vaderen. Dat houdt in dat de Heere hún God en de God van hun zaad zal zijn. En dat de gift van het land Kanaän tot hun eeuwigdurende bezitting, in hetzelfde verbond begrepen ligt; niettegenstaande hun bezit ervan -evenals de andere zichtbare verbondvoorrechten - voor een lange tijd onderbroken werd, Gen. 17:7,8.

De strijd van Turken en Roomsen is tot op deze dag groot. Maar hoewel ze verschrikkelijke dingen over de volken kunnen brengen, waardoor volken en kerken beven onder het rechtvaardig oordeel Gods.....wie weet wat God op het rad van de Voorzienigheid heeft. Laten we bidden dat het een eindstrijd mag zijn, een laatste strijd vóór de dood van beide rijken; de voornaamste doodsvijanden van het koninkrijk des Heeren.

Als er grote omwentelingen ten goede voor de kerk komen, gaan er gewoonlijk sterke worstelingen in het gebed aan vooraf, om de genade die God voorneemt te geven, Daniël 9:2,3 en Ezech.36:37: "Daarenboven zal Ik hierom van het huis Israëls verzocht worden, dat Ik het hun doe". Hij, Die het voornemen heeft om het te geven, geeft Zijn volk een hart om er Hem om te vragen. Als er een sterk geroep was tot de Heere onder Gods volk op deze dag om deze grote dingen, het zou een gunstig teken zijn dat de beloften die zo lang van deze barmhartigheden zwanger zijn geweest, dicht bij het baren zijn.

Leerstelling II

De uitstorting van de Geest zal een gezegende verandering geven in de toestand van een volk of van een persoon, 't welk anders hopeloos is. "Het land zal rouwklagen". De genade van God is sterk en zal zegevieren als ze in het strijdperk treedt met de verdorvenheid, welke overmacht die ook mag hebben. Ik wil dat aantonen aan de hand van de zaken waar de tekst over handelt. Overweeg deze dingen die in de tekst uitstralen:

1 De genade kan mensen herstellen die door hun verdorvenheid geheel van de goede grondslag zijn afgevallen. Zó is het met de Joden die Jezus verachten en voor een gewoon man houden. Zo'n toestand is op zichzelf genomen beslist hopeloos, maar genade kan iemand eruit halen. Hij Die de verworpen Steen tot een Hoeksteen gemaakt heeft, kan die verwerpers tot levendige stenen maken, die op Hem gebouwd worden. Vergelijk 1 Petrus 2:5 met hfdst 1:1 van dezelfde brief, (Joodse gelovigen).

2 De genade kan de sterkste vooroordelen tegen de waarheid overwinnen en die het diepst geworteld zijn uitroeien. Er is geen volk op de wereld wat zo'n sterk vooroordeel tegen het christendom heeft dan de Joden. Maar hun vooroordeel zal door de uitstorting van de Geest totaal uitgeroeid worden. Als het oog ontstoken is, worden de dingen in een heel verkeerde kleur gezien; maar de Geest zal hun ogen genezen en de schoonheid van de Waarheid zal zichzelf aanprijzen, Hooglied 5:9 en 6:1.

3 De genade kan de mens verlossen van een dwaalweg waarin een dwalend geweten hem vasthoudt. De band van het geweten, hetzij het goed of kwaad is, is een van de sterkste touwen waarmee de ziel gebonden wordt. Daarom gaan hoeren en tollenaars de schriftgeleerden en Farizeeën vóór in het koninkrijk Gods. Het evangelie vond meer ingang bij de heidenen dan bij de Joden. Als een zonde vast gehouden wordt met een godsdienstige overtuiging dan wordt men als't ware met ijzeren ketenen gebonden. Satan heeft het meeste gewonnen als hij een wig kan inslaan van Gods eigen hout. Zo doet hij in deze tijd met de Joden die met een blind geweten menen God en Zijn wet te eren door Christus tegen te staan. Maar de genade zal haar doel bereiken, want zij kàn het doen. Ze deed het hoogst doeltreffend bij Paulus die werkelijk meende dat hij veel vijandige dingen moest doen tegen de Naam van Jezus van Nazareth.

4 Er bestaat geen middel tegen de genade Gods. De Satan heeft door middel van hun ongeloof de Joden meer dan 17OO jaar in zijn macht gehouden. De vaders hebben van geslacht op geslacht hun kinderen geleerd Jezus Christus te verwerpen. Maar de genade zal hen, na alles wat er gebeurd is, verlossen; en die valse overweldiger ontmaskeren, hoewel hij hen zo lang in zijn bezit heeft gehouden.

5 De genade zal dàt doen, wat de zwaarste slagen en oordelen niet kunnen doen. De zonde van de Joden door het kruisigen van Christus was een zonde zonder weerga. Zo was ook hun straf, een ongehoorde straf. Het was "een grote verdrukking, hoedanig niet is geweest van het begin der wereld af tot nu toe en ook niet zijn zal". Onder dat zware gewicht leven ze tot op deze dag! Maar het heeft hun geen goed gedaan. O hopeloos geval! Maar hoe hopeloos het ook is, een uitstorting van de Geest zal een gezegende verandering teweeg brengen.

6 Ten laatste, de genade zal een einde maken aan hun nationale verharding. Een volk wordt gezegend met licht, maar ze misbruiken het....en God wordt getergd zodat hij hen slaat met richterlijke hardheid en blindheid. O vreselijke toestand! Maar een uitstorting van de Geest maakt deze banden des doods los. Zo is de toestand van de Joden geweest, al 17OO jaar, Rom.8:8-1O.

Toepassing

1 Ziet hier de vrijmacht en de kracht van de genade Gods. Ze is zo volkomen vrij "als de zon wanneer ze schijnt in haar kracht." O, wat een grote baan maakt de vrije genade om een verloren schepsel te verlichten! Over welke bergen loopt ze heen! Ze loopt zelfs over de bergen van Paulus' moordzucht en godslastering. O, die kracht daarvan!

De genade is de wind van de Geest des Heeren die door Zijn geblaas de cederen breekt, de rotsen scheurt en de ijzeren poorten van satans gevangenis open breekt. Zijn sterke ketenen waarmee hij zijn gevangenen gebonden houdt, worden als touwen door het vuur verzengd. Zij temt de zondaar die zó lang wild was, versmelt het diamanten hart en doet dat mensen -die evenals de Leviathan de pijlen voor stro achten en lachen bij het drillen van de lans - nu gaan kirren als de duiven.

2 U, die gaarne Christus en Zijn genade wilt hebben, wees niet ongelovig maar oefen geloof. Wat uw toestand ook mag zijn, besluit niet dat het hopeloos is voor de grote Geneesmeester. Ik denk altijd dat velen in hun hart wanhopen aan de genade; nog meer dan wij waarnemen. Ze zeggen: "Het is buiten hoop". Sommigen menen dat de banden waarmee de duivel hen gebonden houdt zó sterk zijn, dat ze niet verbroken kunnen worden. De zonde-wonden zijn zó langdurig dat ze ongeneeslijk zijn. God heeft hen zo zeer verlaten dat Hij nooit meer naar hen zal omzien. En als ze nog bidden of de Heere die banden wil breken komt de duivel erbij en fluistert hen in 't oor zoiets als in Markus 5:35 staat: "Uw dochter is gestorven, wat zijt gij de Meester nog moeilijk?" Maar Jezus antwoordt: "Vrees niet, geloof alleenlijk", vers 36.

3 Wilt u ooit een reformatie in ons land zien, verwacht hat dan meer van een uitstorting van Gods Geest in het land, dan van de zwaarste oordelen. Het is dwaasheid om naar een nationale ramp uit te zien. Dat is de vrucht van een bitter gemoed, niet van Gods Geest. Jeremia zei: "Ik heb toch niet aangedrongen meer dan een herder achter U betaamde; ook heb ik den dodelijken dag niet begeerd, Gij weet het", Jer.17:16. De vreselijkste oordelen zullen een volk niet tot bekering brengen zonder de uitstorting van de Geest. Maar een uitstorting van de Geest kan dit doen zonder uitwendige ellenden. Ons land heeft de laatste maanden een zware slag gehad en nu zijn veel grote en kleine gezinnen daardoor in rouw. Maar zijn we daardoor dichter bij een reformatie gekomen, al zou't maar weinig zijn? God heeft kort geleden de dood onder ons een triomftocht laten houden, van een ongekende omvang. De ingang van onze kerk is omringd door nieuwe graven. De ene begrafenis volgde op de andere. Maar, hij die let op de uitwerking van die roepstemmen der Voorzienigheid en ziet hoe ver het volk er vandaan is om erdoor gebeterd te worden, mag bang worden dat de tijd zal kommen dat er méér sterfgevallen zijn, maar minder begrafenissen, zie Amos 6:7-1O; (vanwege het groot aantal doden werden ze niet begraven maar verbrand).

4 Ten laatste. Wanhoopt niet aan een reformatie van het land, of aan de bekering van mensen maar bidt, bidt om een uitstorting van de Geest. O, worstelt met God en heft een noodgeschrei aan om een nieuwe reformatie. Dàt is een gepast middel dat al onze kwalen volkomen kan genezen. "Uw volk zal zeer gewillig zijn op den dag Uwer heirkracht, in heilige sieradiën. Uit de baarmoeder des dageraads zal U de dauw Uwer jeugd zijn", Psalm 11O:3. Het werk der hervorming is een tijd lang geweest als het koren in grote droogte: geel aan de wortel. Maar één regenbui van de Geest kan alles weer groen maken en hard doen groeien. Zo verdeeld als we nu zijn, dàt zou ons samenbinden. Zo brutaal de goddelozen en de werelddienaars nu zijn, dàt zou hun mond stoppen. Zo weinig goed het Evangelie nu doet, dàt zou het werk van overtuiging, bekering en bevestiging in het geloof vermeerderen. En dat zou de Evangelie-dienaars net zo veel werk geven aan de gebrokenen van hart als ze nu aan de hardnekkigen en onboetvaardigen hebben. Hoe groot het gebrek aan leven en tederheid bij de voorgangers en het volk ook is, dàt zou de zonen van Levi reinigen en de offeranden van Juda en Jeruzalem weer aangenaam maken, zoals in vorige tijd. "Dat zou ons onze rechters wedergeven als in het eerst, en onze raadslieden als in den beginne". Dat zou maken dat de adel en vorsten ophouden met het bouwen van Babel en het omver halen van de kerk en de waarheid. Dat zou geven dat ze op de bellen van de paarden schrijven: "de heiligheid des Heeren", Zacharia 14:2O en dat doet hen vrijwillig de schouders zetten onder het werk des Heeren.

Bidt, o bidt daarom! Geef aan uw liefdeloosheid en hopeloosheid niet toe, maar blijf in uw gebed voor elke rang en stand van het volk, het goede zoeken; al zijn ze werelds, verwaand, afvallig of vormelijk, of al zijn ze vijandig tegen de waarheid en nadelig voor de kerk. Schreeuwt toch met macht om de uitstorting van de Geest, opdat het héle land mag rouwklagen.

Einde